De vakschool bestaat inmiddels uit 4 gebouwen:
• Het hoofdgebouw waar de meeste lesruimtes inzitten, een grote gemeenschappelijke ruimte, het kantoor de winkel en niet onbelangrijk de keuken.
• De sportzaal
• De professionele bakkerij
• De beheerderswoning, inclusief gastenverblijf en nog meer lesruimtes.

Buiten is er ook nog een speeltuin, een moestuin, een kippenhok en er wordt hard gewerkt aan de verdere uitbreidingen omdat er te weinig lesruimtes zijn.

Er zijn inmiddels ruim 220 kinderen en 20 man personeel verbonden aan de vakschool. En er komen gelukkig steeds meer bij. Voor Laura en Samuel gaat de aandacht dan ook steeds meer uit naar het realiseren en financieren van de groei van de stichting.

Vanochtend begin ik in de sportzaal. In Brazilië hebben kinderen of in de ochtend school of in de middag. Voor of na school komen de kinderen naar de vakschool dus of tussen 7:30 en 11:00 of tussen 13:30 en 17:00.

Om 7:30 komen de kinderen de ruimte in rennen. Het is hier winter. Er is geen verwarming dat is ook niet nodig want ook in de winter is het gemiddeld rond de 25 gr ℃ overdag, maar als de zon ondergaat koelt het vanwege de hoogte af tot rond de 9 ℃ en dus ook binnen. De ideale Nederlandse zomer zoals Laura het noemt … maar nu vinden de kinderen het nog echt koud want de zon moet nog doorkomen. Dikke truien, aan mutsen op! De sportzaal is eenvoudig maar doeltreffend. Geen apparaten, geen zwaar belijnde vloer met links de basketbalnetten en rechts volleybalnetten… maar schoon, overdekt, een egale vloer, lage tribunes en sanitair. De sportles lijkt zichzelf bijna te organiseren. Ballen uit de kast lekker aan de gang. Heel gemoedelijk zo op het eerste gezicht. Maar na wat langer kijken valt op dat de meeste kinderen geen sportschoenen hebben. Of ze sporten op teenslippers of op blote voeten. Een aantal moeten hun broek vasthouden zodat deze niet afzakt als ze de bal tegen de muur aan moeten dunken. De motoriek is bij de helft van deze groep (12 tot 14 jaar) slecht ontwikkeld. 1 meisje zit op de tribune “tegen te zijn” geen idee waarom. Dat mag de pret niet drukken. Lekker samen spelen. Er wordt veel gelachen en de docent (een topper van een jonge dame) weet de groep op een speelse manier uit de dagen om het beste van zichzelf te laten zien. Na 1 ½ uur stop de les. De kinderen mogen kiezen hoe ze dag zeggen tegen de docent. De meeste kiezen voor een knuffel… (Ik kom er steeds meer achter dat Brazilianen enorm houden van knuffelen) …en door naar de volgende les. Ik snap nog niets van het ritme maar het zit er goed in en lijkt bijna vanzelf te gaan.

Ik dwaal verder over het terrein. Door de ramen zie ik in de leslokalen kinderen van verschillende leeftijdsgroepen zitten, ze krijgen -denk ik- huiswerkbegeleiding.
Die wil ik niet storen dus ik loop door naar de keuken in om mijn hulp aan te bieden. Ik word hartelijk ontvangen maar slaag er niet in om over te brengen of ik iets kan doen. Terug in het gastenverblijf weet ik m.b.v. google translate de woorden ‘posso adjudar’ (kan ik helpen?) in mijn hoofd te stampen en keer vol goede moet terug naar de keuken. “Ah” smile smile… dus de rest van de ochtend sorteer ik de gedroogde bruine bonen met ‘Chef’ zodat de steentjes er tussen uit zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit met deze hoeveelheden een wel erg bewerkelijk proces is. Ik zal mijn eigen uurloon niet meerekenen maar Chef is de hoogst gekwalificeerde medewerker in de keuken en die staat ook heel geduldig urenlang bonen te sorteren.
Uit mijn ooghoek zie ik hoe … een groepje jonge kinderen geduldig in een kringetje zit te kletsen. Duidelijk geen straf want er wordt veel gelachen. Al dacht ik eerst van wel omdat ze, zonder toezicht, zo geduldig op hun billen bleven zitten. Opeens stuitert de hele groep de keuken door. Om met de dames uit de keuken deeg te bewerken tot een soort worstenbroodjes. En weg zijn ze weer. Als ik klaar ben in de keuken. Staat dezelfde groep kinderen geduldig bij de deur van de keuken te wachten totdat de broodjes uit de oven komen. Er zit duidelijk veel ritme in de dag de kinderen weten precies waar ze wanneer aan toe zijn.

Tussen de middag is er een warme lunch voor de medewerkers van de stichting. Geen idee wat ik gegeten heb (in ieder geval iets met bruine bonen) maar het was wel lekker.

Ik begrijp van Laura dat de kinderen in een vast rooster ook een gezonde maaltijd voorgeschoteld krijgen. Allemaal tegelijk lukt niet meer. Daarmee krijgen ze dus sowieso een goede maaltijd per dag naar binnen.

In de middag help ik nog een keer in de keuken en besteed ik tijd aan mijn Braziliaans want anders wordt het erg lastig communiceren de komende tijd . Joelle de een na jongste dochter ontfermt zich over mijn Braziliaans. Met heel veel geduld probeert ze me de ão klank in het woord pão (brood) bij te brengen (pauwn maar dan nasaal). We hebben hard gelachen maar na een uur oefenen klonk mijn brood nog steeds als stok of penis. Heel jammerlijk. Dus de rest van de avond gewoon door oefen.

De volgende dag maken we een prachtige wandeling over de berg tegenover de stichting. Het is mistig en het uitzicht is daardoor extra sprookjesachtig. De jeugd is de hele wandeling super melig en werken aan een Instagram filmpje ergens tussen K2 en de sound of music. De bloopers als iemand onderuit gaan zijn hoogtepunten. Of ie ook online komt doet er niet toe, het is vooral erg gezellig.

Op de weg terug richting de stichting lopen we langs de huizen hier in de wijk. Laura verteld hoe de wijk ontstaan is. De armste mensen zijn hier letterlijk bij elkaar geveegd. Tegen een klein bedrag konden ze hier een huis kopen soms zelfs tijdelijk krijgen als er echt geen geld is. Dat klink leuk maar het zegt ook wel wat over waar je ten opzichte van de rest van de bevolking staat. Om zo weggezet te worden doet ook wat met je eigen waarde en trots. De wijk bestaat uit kleine 2 kamer huizen met een klein beetje grond (dan heb je geluk) of flats die zien er een stuk troostelozer uit. Sommige blokken maken er wat van en onderhouden hun portiek en entree maar de bij de meeste kan je niet echt meer spreken van een portiek. Sommige blokken zijn zelfs volledig afgestoten van gas en elektra.

In de middag neemt Laura me mee naar kleine boeren aan de andere kant van de stad. Op weg naar het historische centrum valt het me op hoe ver buiten het hart van de stad de wijk waar de vakschool in zit eigenlijk ligt. Voor het eerst realiseer ik me: deze mensen zijn letterlijk weggestopt.
Het historisch centrum is bijzonder fraai. Gebouwen uit de koloniale tijd langs beide zijden van de rivier. Hier is ook de enige openbare speeltuin van de stad (op een oppervlakte 1,464.327 km2). De sportzaal is dus niet alleen gezellig en goed voor de ontwikkeling het is ook een ongekende luxe voor de buurt waarin de vakschool staat.

Bij de boeren kunnen tegen praktisch geen geld stekjes voor de moestuin kopen. Ze hebben een enorm assortiment. En we worden er uiterst vriendelijk geholpen en keren terug met de eerste treetjes stekjes voor de moestuin. Dit wordt een beetje mijn project. De moestuin is tijdens de corona periode wat in de vergetelheid geraakt. Zo kan ‘Chef’ de kok tijdens de kooklessen ze weer wat bij brengen op het gebied van groente en kan dit weer wat vaker onderdeel worden van de maaltijd op school.

Groenten zijn niet een groot deel van het menu hier in Brazilië. Dat blijkt ook als we op de terug weg bij de supermarkt stoppen. Ik vind het altijd heerlijk om in het buitenland in een supermarkt rond te struinen. In een blik krijg je heel wat mee over de eet en drink gewoontjes in een land. Hier staat bier qua vloeroppervlakte op nummer 1. Daarna zijn rijst, bloem, suiker en bonen goed vertegenwoordigd (weinig halffabricaten). Gevolgd door een behoorlijke vleesafdeling en onderaan groente en fruit. Dit terwijl het hier zo uitbundig groeit. Nu kweken een hoop Brazilianen thuis hun eigen groenten en fruit maar in de wijk van de vakschool heeft men daar vaak geen gelegenheid voor. Overigens een opvallend detail je kan hier basis voedselpakketten kopen. Alles wat je nodig hebt voor als je een kleine beurs hebt. Zie onderstaande foto.

Des de leuker om de groentetuin weer leven in te blazen.

Terug bij de stichting word ik met gebak en zang ontvangen voor mijn verjaardag gevolgd door een heerlijk diner bij de bistro van ‘Chef’. Super lief en gezellig!

… wordt vervolgd.